Het waren twee warme dagen in Slovenië. Niet alleen warm, maar zeker ook indrukwekkend. En een land dat we in de toekomst zeker nog eens gaan bezoeken. De mooie natuur en het pure van de dorpjes hebben op ons een goede indruk achter gelaten. Voor nu is het tijd om te vertrekken, want we hebben een lange tocht voor de boeg. De afstand valt met 217 kilometer best wel mee. De lengte zit hem in de snelheid waarmee we de route kunnen rijden. We verwachten regelmatig te moeten stoppen om te genieten van de omgeving. Zo geschiedde.
We rijden de eerste kilometers dezelfde weg als die we gisteren hebben gefietst. Na Nova Gorica volgen we Soca stroomopwaarts, de 103. Nabij Tolmin slaan we linksaf de 102 op. Nog steeds volgen we de Soca. In Kobarid slaan we rechtsaf en rijden we op de 203. Tussendoor enkele keren gestopt om kort stil te staan bij de overweldigende schoonheid van de Julische Alpen.
Nabij Kal Koritnica draaien we rechts de 206 op, het begin van ruim 9 kilometer omhoog rijden met een stijgingspercentage van 14%. De 206 is de weg die bekend staat vanwege zijn 50 haarspeldbochten. Vijfentwintig omhoog en vijfentwintig omlaag. Deze bochtige weg voert ons over de Vrsic pas. Met een hoogte van 1611 meter niet zo hoog, maar het grote aantal krappe bochten maakt deze pas geliefd bij motorrijders, wielrenners en vakantiegangers. Overigens is deze weg verboden voor bussen langer dan 10 meter, vrachtwagens zwaarder dan 7.500 kg.
De weg maakt een bocht naar rechts en kruist voor het eerst, wij voor de laatste keer deze reis, de Soca. Verderop, enkele kilometers ten zuiden van de bergtop Veliki Ozebnik in de Julische Alpen, ontspringt deze wonderschone smaragdgroene rivier op een hoogte van ongeveer 1050 meter.
Wij nemen de eerste van vijftig haarspeldbochten, met een bordje aangeduid als bocht 50. In elke bocht staat zo’n bordje met naast het nummer ook de hoogte N.A.P. van de bocht. Gelukkig kregen we niet met brede tegenliggers te maken en konden we vrij eenvoudig onze tocht naar boven maken onderweg verschillende zwoegende fietsers inhalend. Het grootst aantal tegenliggers waren motoren die in verschillende groepen de berg af kwamen rijden. Ook voorzichtig dalende wielrenners en een paar campers kwamen we tegen. Op de stukken waar het iets breder werd, stuurde ik steevast naar rechts om het verkeer achter me te laten passeren. Ik reed niet hard naar boven. Niet omdat Kairos moeite had met de 14%. Nee, ik wilde van elke meter genieten en bovendien veilig bovenkomen.
Eenmaal boven wacht ons een drukte. Met moeite kunnen we een plekje vinden om Kairos veilig te parkeren en kort de benen te strekken, foto’s te maken en vooral te genieten. De combinatie van de talrijke en verschillende bomen, het vele gras en de kale rotsen maken dat je een pallet aan kleuren gepresenteerd krijgt. De vergezichten maken het beeld compleet.
Met een nieuwe herinnering rijker, zetten we onze tocht voort: nog 25 bochten te gaan – gelukkig gaan we niet naar Omsk en wordt de afstand niet in werst aangeduid.
Verrast ben ik als we de eerste paar bochten door zijn. Aan deze zijde van de pas zijn de bochten bestraat met kinderkopjes. Voor een wielrenner is het niet echt fijn om in elke bocht over kinderkopjes te moeten rijden. Omhoog is dit niet fijn, dalend is het levensgevaarlijk. Dat is het ook voor motorrijders wanneer het een beetje nat is.
Wij zitten veilig in Kairos en kunnen genieten van een andere omgeving. Anders dan de zuidzijde, onze weg omhoog. Na vaak remmen, komen we aan het einde van de pas en rijden Kransjka Gora binnen. Tijd om te beslissen wat we doen. Hier in de omgeving ergens een camping zoeken of doorrijden naar Oostenrijk. Het wordt het laatste.
De weg naar Oostenrijk brengt ons over de Wurzenpass. Een minder lange en hoge pas dan de zojuist vpoltooide, maar met een stijgings- en dalingspercentage van 18% pittig te noemen. Bovendien verboden voor voertuigen met aanhangers. Kairos moet omhoog hard werken en omlaag worden de remmen behoorlijk getest. Deze kortere pas vond ik mede door de beroerde staat van de weg erger om te rijden. Al met al komen we ook hier veilig beneden en zien in de verte Villach liggen.
Na een korte detour via Villach om een nieuwe cassette toilet te kopen – het mechanisme van de oude was defect waardoor de klep niet meer openging – rijden we richting het westen en belanden we in Weissbriach in het Gitschtal. Camping Alpendorf wordt de volgende halte voor twee nachten. Ook weer zo’n omgeving waar je nooit op uitgekeken raakt.
Vanwege de drukte van de dag gaan we uit eten in een typisch Oostenrijks hotel, Brunnwirt. Met een Rindersuppe met Frittaten, een Wienerschnitzel en een Gurktaler Alpenkräuter in onze magen, wandelen we terug naar de camping. Lekker slapen!
Althans dat denken we … de edelherten zijn op zoek naar liefde! In deze tijd van het jaar is het paartijd. De hinde wil het liefst het hert dat het hardst kan burlen. Dat ze luid kunnen burlen, hebben we de afgelopen nacht gehoord. Hoewel het burlen voor een lichte verstoring van de nachtrust zorgt, is het een prijs die we graag betalen. Nooit eerder zijn we getuige geweest van de natuurlijke drang van de edelherten.
De volgende dag houd ik een rustdag en onderneemt Joke een wandeling in het mooie Gitschtal. Een tocht van een kleine negen kilometer. Enkele foto’s om de schoonheid te onderschrijven. Ook weer zo’n plek waar we nog eens willen terugkomen.
Donderdag gaat de reis weer verder. Als we wakker worden en nog steeds in dezelfde richting denken, dan gaan we op weg naar Kufstein. Of we daar geraken of verder rijden, weten we nu nog niet. Geen plan, slechts een richting! >>
Geweldig verhaal en prachtige foto’s!! Wat n mooie vakantie hebben jullie. Een hele goede reis nog en (voor later) een goede veilige thuisreis gewenst!!